e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bot eggen (de eg) bot hangen: bǫt ha.ŋǝn (Grote-Brogel), (de eg) het achterste voor leggen: ǝt˱ ē̜ ̞xtǝrstǝ vø̄r lęgǝ (Horst), (het land) afslopen: ǭ.fslø̄.pǝ (Overrepen), ǭ.fslø̄pǝ (Vaals), (het land) afstuiken: ǭ.fstǫu̯.kǝ (Lauw), ǭ.fstǭ.kǝ (Vechmaal), ǭǝfstǭǝkǝ (Widooie), [eggen]: [eggen] (Kaulille, ... ), achterst(e) voor [eggen]: a.xtǝrstǝ vē̜r (Zutendaal), axtǝrstǝ vēr (Genk), axtǝrstǝ vē̜r (As, ... ), ē̜ ̞xtǝrstǝ vø̄r (Horst), ē̜tē̜rstē̜ vø̄r (Kronenberg), ē̜xtǝrs ˲vø̄r (America), ɛ ̝xtǝr vø̄ ̝r (Merselo), ɛ ̝xtǝrst ˲vȳǝr (Aijen), ɛgǝlstǝ vø̜̄r (Neeritter), ɛxtǝrstǝ vø̜̄r (Kinrooi), ɛxtǝrstǝ vēr (Peer), ɛxtǝrstǝ vē̜r (Neeroeteren), achterste voren [eggen]: ɛxtǝrstǝ vø̄rǝ (Gennep, ... ), achteruit [eggen]: axtǝrūt (Gulpen, ... ), axtǝrű̄t (Opglabbeek), achterwaarts [eggen]: achterwaarts [eggen] (Bingelrade), axtǝrwarts (Ottersum, ... ), axtǝrwā(r)š (Guttecoven), axtǝrwārts (Hamont), axtǝrwɛrts (Hamont), ã.tǝrwats (Heesveld-Eik, ... ), áxtǝrwęǝts (Vorsen), ā.tǝrjats (Berg, ... ), ā.tǝrjęts (Tongeren), ā.tǝrwats (Diets-Heur, ... ), ā.tǝrwi̯ats (Hoelbeek), ā.tǝrwáts (Grote-Spouwen, ... ), ɛtǝrwats (Membruggen), andersom [eggen]: a.nǝrs˱om (Neerglabbeek), averechts [eggen]: ē̜.vǝrɛxts (Niel-bij-As), bet de botte kant [eggen]: bǝ dǝ bǫtǝ kānt (Sint-Truiden), bot [eggen]: bǫt (Achel, ... ), de eeg slepen: dǝ ē̜x šlęi̯pǝ (Susteren), dreeg [eggen]: drē̜x (Hamont), dręi̯x (Horst, ... ), half scherp [eggen]: ha.lǝfsxɛ.rǝp (Hasselt), half slepens [eggen]: hálǝf slē̜.pǝs (Paal), half sleur[eggen]: halǝf slø̜i̯ǝr[eggen] (Kwaadmechelen), het achterste voor [eggen]: t axtǝrstǝ vø̜r (Bocholt), t˱ ɛxtǝrstǝ vē̜r (Bree, ... ), ǝt ɛ̄(x)stǝ vø̜r (Tongeren), licht [eggen]: līǝt (Bleijerheide), locht [eggen]: lox (Tegelen), locht derover gaan: lo ̝xt ˲dǝrø̄vǝr gǭǝ (Oirsbeek), locht slepen: lǫxt slęi̯pǝ (Neeritter), lochteweg [eggen]: lǫx˱ǝwɛx (Margraten), met de botte kant [eggen]: mǝt ˲dǝ bǫtǝ kant (Bree, ... ), met de eeg andersom [eggen]: met ˲dǝ ē̜x˱ aŋǝs˱om (Herten), met de eeg bot derop: męt ˲d ēx˱ bǫt ˲dǝrǫp (Neerpelt), met de stompe kant [eggen]: męt ˲dǝ stompǝ kaŋkt (Sevenum), met de tanden achteruit [eggen]: męt ˲dǝ taŋ au̯xtǝrūt (Ospel), met het stomp van de tanden [eggen]: męt˱ ǝt stomp ˲van ǝ taŋ (Nederweert), naar achter [eggen]: nǫ axtǝr (Gulpen, ... ), naar achter gericht [eggen]: nǫ axtǝr gǝrex (Schimmert), op terug [eggen]: ǫp tryk (Eys, ... ), rugwaarts [eggen]: røxwǭrts (Leopoldsburg), rø̜kwē̜rts (Limbricht), rø̜qwars (Eisden, ... ), scharren: šɛrǝ (Panningen), scherp slepen: šɛrǝp šlęi̯pǝ (Tegelen), schou [eggen]: sxā (Gingelom), slap [eggen]: slap (Lottum), sleep[eggen]: slē.p[eggen] (Heusden, ... ), slē̜p[eggen] (Koersel), slepen: [slepen] (Achel, ... ), sleur[eggen]: slø̄r[eggen] (Berverlo, ... ), slø̜i̯ǝr[eggen] (Oostham, ... ), sleuren: slø̄rǝ (Meldert, ... ), slø̜̄rǝ (Tessenderlo), slopen: [slopen] (Hoeselt  [(minder gebruikt dan stuiken)]  , ... ), stomp [eggen]: sto.mp (Bocholt), stomp (Boekend), štōmp (Vaals), stuik[eggen]: stø̜̄k[eggen] (Stevoort, ... ), stø̜i̯k[eggen] (Linkhout), stǭ.k[eggen] (Lummen, ... ), stǭ.k˱[eggen] (Houthalen, ... ), stǭk[eggen] (Zolder), stuiken: stau̯.kǝ (Hoeselt), stãkǝ (Jeuk), stuiken (Spalbeek), stukǝ (Maasmechelen), stái̯.kǝ (Tongeren), stø̜̄.kǝ (Alken, ... ), stø̜̄i̯kǝ (Opheers), stø̜̄kǝ (Donk, ... ), stā.kǝ (Montenaken), stākǝ (Aalst, ... ), stō ̞.kǝ (Gutschoven, ... ), stō.kǝ (Martenslinde), stōǝ.kǝ (Voort), stő̜̄.kǝ (Berbroek, ... ), stő̜̄u̯kǝ (Boekhout, ... ), stő̜u̯.kǝ (Godschei), stǫ ̞u̯.kǝ (Koninksem, ... ), stǫu̯.kǝ (Bilzen, ... ), stǫu̯kǝ (Henis), stǭ.kǝ (Berlingen, ... ), stǭu̯.kǝ (Rukkelingen-Loon), stǭu̯kǝ (Beverst), stɛ̄.kǝ (Nieuwerkerken), stɛ̄kǝ (Binderveld), ten achterste voren [eggen]: dǝn ax(t)ǝrstǝ vø̜rǝ (Mook), tǝn ɛxtǝrstǝ vø̄rǝ (Siebengewald), terug [eggen]: t(ǝ)ryk (Waubach), tryk (Klimmen, ... ), trȳk (Heerlen), trøk (Baarlo, ... ), trøx (Blitterswijck), trø̜k (Buchten, ... ), tsǝrøk (Bleijerheide, ... ), teruggerwaarts [eggen]: trøgǝrwás (Kanne), trø̜gǝrwarts (Neerharen), trø̜gǝrwats (Kanne, ... ), trø̜gǝrwǭrts (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), trø̜qǝ(r)wɛrs (Sint Pieter), trɛgǝrwats (Eigenbilzen, ... ), teruggerwaarts varen: trɛgǝrwats ˲vǭǝ.rǝ (Riemst), terugop [eggen]: trøqǫp (Beek, ... ), teruguit [eggen]: trø̜qūt (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), terugwaarts [eggen]: terugwaarts [eggen] (Kleine-Spouwen), trykwars (Boorsem, ... ), trykwats (Lanaken), trykǝš (Klimmen), tryqwars (Meeswijk), tryqwárs (Uikhoven), tryqǝrš (Valkenburg), trøkwars (Geulle), trøkwarts (Munstergeleen, ... ), trøkwats (Oirsbeek), trøkwaš (Neerbeek), trøkwārts (Geulle, ... ), trøkwē̜rs (Beek), trøkwɛ ̝rts (Brunssum, ... ), trøqwars (Elen), trø̜kwarts (Sittard), trø̜kwaš (Einighausen), trø̜kwārts (Berg, ... ), trø̜kwās (Born), trø̜kwē̜rs (Holtum), trø̜kwē̜rts (Sittard, ... ), trē̜qwars (Lanklaar, ... ), trē̜qwārs (Dilsen, ... ), tręgwats (Veldwezelt), trękwats (Gellik), tsǝry ̞kwats (Simpelveld), van achter [eggen]: van axtǝr (Elen, ... ), van terug [eggen]: va trøk (Mechelen), van tryk (Mesch), van trȳk (Eckelrade, ... ), van trøk (Rijckholt), van trø̜k (Cadier), vān trøk (Gronsveld, ... ), van terugge [eggen]: van trøqǝ (Eijsden), vān trȳgǝ (Oost-Maarland), van terugwaarts [eggen]: van trøkwē̜rts (Guttecoven) Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.] I-2